Fysiotherapeutische behandeling is de belangrijkste therapie bij COPD.
Met geprotocolleerde fysiotherapie wordt gericht gewerkt aan de conditie. Hiermee kunnen longaanvallen worden voorkomen of uitgesteld zodat de longen niet verder achteruitgaan. Dat blijkt uit promotieonderzoek van klinisch epidemioloog, bewegingswetenschapper en fysiotherapeut Emmylou Beekman van het Maastricht UMC+. In het onderzoek van Beekman is gewerkt met een behandel- en een controlegroep. De behandelgroep kreeg een protocol-gestuurd fysiotherapieprogramma met hoog-intensieve inspanningstraining. De controlegroep kreeg geen fysiotherapie of een dusdanig laag-intensief programma dat er geen effect verwacht kon worden. (Longfonds, december 2018)
Met gespecialiseerde fysiotherapie voor COPD wordt geprobeerd longaanvallen te voorkomen door o.a. de lichamelijke conditie en spierkracht zo optimaal mogelijk te trainen. Er zitten wel wat hiaten in het wetenschappelijke bewijs over effectiviteit van de behandeling. Dat komt omdat het heel moeilijk is om wetenschappelijk een rechtstreeks verband aan te tonen tussen de fysiotherapiebehandeling en het wel of niet ontstaan van longaanvallen. Daarnaast hebben COPD-patiënten vaak ook nog andere aandoeningen die effect hebben op het functioneren.
Vergoeding COPD 2019
Met ingang van 1 januari 2019 wordt de fysiotherapie bij COPD voor patiënten met GOLD II en hoger vanaf de eerste behandeling vanuit de basisverzekering vergoed. Daar staat tegenover dat het aantal behandelingen waar de patiënt in de basisverzekering recht op heeft, wordt gemaximaliseerd. Het aantal behandelingen dat vergoed wordt zijn 5, 27, 70 in het eerste jaar en resp. 0, 3 en 52 behandelingen in het tweede jaar. Dit aantal is afhankelijk van de mate van het aantal longaanvallen per jaar en eventueel het aantal ziekenhuisopnames t.g.v. de COPD per jaar. Ook speelt de mate van kortademigheid bij inspanning hierbij een rol.
De overgang in 2019: Voor patiënten die in 2018 al in behandeling waren in de praktijk gaat de nieuwe regeling in op 1 januari 2019. Voor deze patiënten gaan de ‘tellers op 0’.
Dat wil zeggen dat patiënten die aan het einde van 2018 al in behandeling waren gedurende heel 2019 recht hebben op vergoeding van het maximum aantal behandelingen dat bij hun categorie in de eerste 12 maanden hoort (5, 27 of 70 behandelingen). Vanaf 1 januari 2020 gaat dan het tweede behandeljaar in. Uiteraard geldt hier het criterium van medische noodzaak. (KNGF, december 2018)